Na de pensioensaga leert de Schlitz-affaire opnieuw: de lat moet hoger. Terecht verwacht u hoge standaarden bij politici. We moeten ons die vooral ook zelf stellen, als parlementsleden en bestuurders.

Nieuwe bries

Transparantie moet de basisinstelling worden. Dat is het eerste wat ik uit de politieke actualiteit concludeer. Zoals elke macht tegenmacht nodig heeft, is elke democratie maar zo sterk als de transparantie die ze aandurft. Een nieuwe bries lijkt daarbij op te steken. Wat vroeger in duistere achterkamers bleef hangen, komt steeds meer aan het licht. De schandalen rond Bpost, de pensioenhistorie, de verspilling van coronamateriaal,… Parlementsleden spitten boven wat ondergronds zat.

Andere voorbeelden tonen de weg die nog moet worden afgelegd. WhatsApp-berichten die bepalend zijn om de begroting te finaliseren, blijven diep verborgen. Het parlement krijgt amper budgettaire cijfers terwijl journalisten direct gevoed worden met meer gedetailleerde tabellen, nota’s en het bijbehorende politieke gespin. Wie maalt dan nog om een grondige doorlichting die pas later door het parlement kan volgen? Het wijst op de uitdagende evenwichtsoefening voor de media, waar het steeds sneller en met steeds minder journalisten moet.

Niet te onderschatten is dus de rol van diepgravende onderzoeksjournalistiek. Met straf speurwerk bewezen journalisten deze week hoe de intussen ex-staatssecretaris Schlitz het parlement beloog én hoe Ecolo al maanden op de hoogte was van de illegale praktijken. De waarheid bezegelde het lot van de leugen. Transparantie versterkt zo het parlementaire werk. Maar ook de transparantie óver het parlementaire werk is in elke democratie fundamenteel. En dat kan enkel wanneer de media er voldoende aandacht voor (kunnen) hebben.

Meer openheid, daar is de hele samenleving alvast bij gebaat. De wetgeving is daartoe echter aan actualisering toe, vooral op federaal niveau. De openbaarheid van bestuur is er zwakker geregeld, is minder verregaand en mist slagkracht. Een werf die parlementair verdient te worden uitgediept.

Politieke ethiek

Dat het met de kern van deze politieke en journalistieke generatie wel goed zit, is een tweede vaststelling. Journalisten verkozen diepgaand onderzoek omdat de essentiële analyse wordt gedeeld: Sarah Schlitz heeft gelogen, meerdere keren zelfs, onverdedigbaar voor een lid van de regering. Tegelijk gingen slechts weinig parlementsleden op de barricaden staan in steun van mevr. Schlitz. Hoopgevend, vind ik deze gedeelde kritische houding door pers en parlement. Het wijst op een breder normbesef dat politieke deontologie terecht hoog in het vaandel draagt. Met als meest fundamentele principe dat het parlement waarachtig moet worden geïnformeerd.

Laat ons daarop verder bouwen. Wist u dat er een deontologische code bestaat voor openbare mandatarissen? Die geldt voor zowat alles en iedereen, maar niet voor regeringsleden. Al jaren tikt de Raad van Europa ons op de vingers: “Het gebrek aan een deontologische code voor ministers geeft ongetwijfeld aan hoe weinig prioriteit er wordt gehecht aan integriteitskwesties van hoge verantwoordelijken van de uitvoerende macht in België. Het wordt tijd om dit recht te zetten.”

Niet onze, maar uw centen

Sarah Schlitz moest vertrekken omdat ze loog. Maar voor het illegale gebruik van haar persoonlijke logo kreeg ze slechts een berisping, een lichte sanctie net als bij vergelijkbare voorbeelden uit het verleden. Los van de leugen, wordt logogate dan ook veeleer afgedaan als een fait divers. Dat is het niet. Publieke middelen misbruiken voor persoonlijk politiek gewin, is geen kleinigheid. Dat geldt voor iedereen, ook voor mijn partij.

Dat is de derde conclusie die ik uit deze episode trek: er is niet alleen nood aan meer transparantie en strakkere deontologische regels, maar bovenal aan een groter budgettair besef. Daar ligt ook de grootste werf. Nog al te veel beleidsmakers lijken te denken dat belastingcenten hún centen zijn. Neen, het is úw geld waar politici slechts de tijdelijke hoeders van zijn en die ze dus spaarzaam, gedragen en naar wijsheid moeten beheren.

Ik maak het concreet. De regering-De Croo is zo’n 15 miljoen euro duurder dan de vorige, telt meer staatssecretarissen en zo’n 840 kabinetsmedewerkers. Het kan zuiniger. Is het echt nodig om nog een nieuwe staatssecretaris in te zweren, een jaar voor de verkiezingen? Waarom worden de belangrijke maatschappelijke bevoegdheden van mevrouw Schlitz niet gewoon toegewezen aan een al zetelend minister? Dat zou het politieke gewicht van die dossiers vergroten, een broodnodige besparing op het politieke systeem tastbaar maken én tegelijk de geloofwaardigheid van de democratie versterken. Het belang aan geloofwaardigheid, ging het daar deze week in essentie niet over?