Het spreekt voor zich dat projecten die met publieke middelen worden gesubsidieerd, ook als zodanig kenbaar moeten worden gemaakt, met het neutrale logo van de overheid dus. Hier is sprake van een ganse reeks organisaties die in totaal 2 miljoen euro federale subsidies hebben ontvangen. Het valt op hoe een gans aantal van die gesubsidieerde organisaties het persoonlijke logo van de staatssecretaris publiceren en zich niet beperken tot het neutrale overheidslogo. Loones: “Dat mevrouw Schlitz op haar eigen sociale media doet wat zij wil, daar heb ik geen probleem mee. Maar dit is totaal iets anders. Hier lijkt zij te verwachten dat gesubsidieerde organisaties eigenlijk campagne voor haar voeren en dat is deontologisch toch wel laakbaar."  

Niet boven de wet

Daarnaast gelden duidelijke regels voor een regeringslid dat in eigen naam een voorlichtingscampagne wil verspreiden. “Als een minister of staatssecretaris daarvoor een persoonlijk logo wil gebruiken, moet hij of zij dit eerst voorleggen aan de Controlecommissie. En ook dat is niet gebeurd”, vertelt Loones, “Mevrouw Schlitz staat nochtans niet boven de wet.”

Volledige transparantie

Daarom laat Loones de Controlecommissie van de Kamer bijeen roepen, die zich over dit voorval zal moeten buigen. De staatssecretaris zal zich daar ook moeten verantwoorden. “Ik vraag volledige transparantie. Met welke centen is dit betaald? Wie precies vroeg aan die organisaties om het eigen logo van mevrouw Schlitz te gebruiken? In hoeveel andere gevallen is het persoonlijk logo nog meer gebruikt? Waarom lijkt de procedure niet correct te zijn gevolgd?”

Mogelijke gevolgen

Wat zijn de mogelijk gevolgen als blijkt dat de staatssecretaris haar boekje te buiten ging?  “Dan kan de Kamer sancties opleggen, van een berisping tot het verhalen van de kosten op de toegelaten uitgaven bij de volgende verkiezingen”, legt Loones uit, “Maar daar zullen de parlementsleden zich dus over buigen. Alvast vraag ik de staatssecretaris om deze praktijk onmiddellijk stop te zetten en volledige transparantie te geven aan het parlement.”