Minister van Financiën Johan Van Overtveldt stond alleen, toen hij in februari verzet aantekende tegen de financiële transactietaks (FTT) die Europees op tafel ligt. Vandaag krijgt hij steun voor zijn kritiek op die tobintaks. En dat uit eerder onverwachte hoek. Vicepremier Kris Peeters (CD&V) uit zich ook als een koele minnaar. En daar zijn goede redenen voor.

December lijkt voor dit dossier opnieuw een ‘make or break’-moment te brengen. Binnenkort vergaderen de ministers van Financiën van de tien Europese landen - waaronder België - die de taks mogelijk willen invoeren. De Europese Commissie wil dan een finaal voorstel tot compromis voorleggen. Maar de tijd lijkt rijp om, na een lange lijdensweg, de stekker uit de onderhandelingen te trekken en dit nieuwe belastingidee te begraven.

Onrechtvaardige bail-out

In 2011 loste de Europese Commissie haar eerste FTT-plannen. Na de financiële crisis van 2008 eiste iedereen een bijdrage van de financiële sector. Terecht. Mensen met lage en middeninkomens waren net gedwongen om rijke bankiers en activahouders te redden. Die bail-outs ten gunste van de banken waren onrechtvaardig.

Alle begrip dus voor de roep om de banken meer te laten bijdragen. Daarom is sindsdien de bankentaks ingevoerd en moeten de banken bijdrages betalen aan resolutie- en depositogarantiefondsen die kunnen tussenkomen wanneer een bank faalt. Maar de FTT is geen belasting op banken, het is er een op transacties (0,1% bij een verhandeling van aandelen en obligaties en 0,01% op de onderliggende waarde van afgeleide producten).

Het eerste voorstel van de Commissie viel niet in goede aarde bij alle 28 EU-lidstaten. Maar een kleinere groep wilde het idee verder verkennen. Daarom rijgt België vergadering na vergadering aaneen met Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Italië, Oostenrijk, Portugal, Slovakije, Slovenië en Spanje. Estland stapte zo’n jaar geleden uit de club. Als nog twee landen de deur achter zich toeslaan, wordt het idee definitief gekelderd. Met acht wordt de groep te klein om te kunnen landen.

Zweedse lessen

In 1983 voerden de Zweedse sociaaldemocraten al een transactietaks in, in verschillende stappen. Een crash was het gevolg. De verkoop van obligaties kreeg een klap van 85 procent en de omzet van de beurstransacties zonk met 30 procent. Ze droomden met de belasting anderhalf miljard Zweedse kronen te oogsten, het werden er maar 80 miljoen. De Zweedse financiële handel verhuisde ook grotendeels naar Oslo en Londen en keerde nooit helemaal terug. Zelfs niet nadat de taks in 1991 werd afgeschaft.

De tobintaks leidt niet tot belastinginkomsten maar tot kapitaalvlucht en wegtrekkende bedrijven. In België zou dat nog extra het geval zijn. Op Luxemburg na hebben wij het meest open bankenlandschap in Europa. Meer dan 80 procent van de banken die hier gevestigd zijn, hebben hun beslissingscentrum buiten België. Bovendien doen onze buurlanden Luxemburg, Nederland en het Verenigd Koninkrijk níet mee aan de FTT.

Doodsteek

Het zou de doodsteek betekenen voor de financiële sector in België. We mogen dan duizenden jobs en de bijhorende business uitwuiven. De rol van Brussel als financieel centrum, met onder meer de hoofdzetels van SWIFT (regeling van internationaal betalingsverkeer) en Euroclear (afhandeling van effectentransacties), is dan uitgespeeld. De hoofdstad van Europa moet haar troeven toch beter kunnen uitspelen? Zeker met een brexit op komst.

De impact van een tobintaks is niet alleen groot op de financiële sector. Op papier zou de belasting niet van toepassing zijn op particuliere beleggers, gepensioneerden of kmo’s die financiering zoeken. De taks geldt alleen voor financiële instellingen, fondsen en vermogensbeheerders. Maar in de praktijk zullen zij de belasting doorrekenen. Investeringen in onze bedrijven worden er onaantrekkelijk door gemaakt. Risicokapitaal wordt ontmoedigd, en een gezonde financiering van de economie bemoeilijkt.

Een overvloed aan theoretisch en empirisch onderzoek bewijst dat de FTT meer (onbedoelde) nadelen dan (bedoelde) voordelen heeft. Het is een toonbeeld van ‘une fausse bonne idée’. De motivatie valt te begrijpen, maar de onbedoelde neveneffecten maken het een non-starter. Het enige wat ontbreekt, is dat twee van de nu nog met elkaar pratende lidstaten de stekker uit dit dossier trekken en het naar de prullenmand verwijzen. Een daarvan kan perfect België zijn. Minister Peeters, laten we samen deze kans grijpen en deze belasting kelderen.